Zelden boeken gelezen die zo tot de verbeelding spreken
als de boeken van Hugh Howey. Zijn ooit als online blog begonnen Wool-serie (in het Nederlands gepubliceerd
als de Silo-trilogie) is verslavend fascinerend
en uitermate bevreemdend. Met een hoofd bárstensvol vragen was het nu gelukkig vrij
kort wachten op de vertaling van het laatste deel, een kleine
maand geleden: Stof.
Met zoveel onduidelijkheden vraag je je ongerust af (zeker
bij het zien van dit dunnere deel) of al die vragen wel beantwoord gaan worden.
Bij het haastig omslaan van de ene na de andere bladzijde neemt die bezorgdheid
een steeds concretere vorm aan. Gaat het einde van de trilogie überhaupt wel bevallen?
Deel twee, Schakel,
vormde als het ware een prequel op Silo,
chronologisch eindigend waar dit eerste deel eveneens eindigde. Stof gaat verder vanaf dat moment en wel
in sneltreinvaart. In de opstandige silo 18 is Juliette tot Burgemeester
benoemd en daar gebruikt zij haar bevoegdheden om (omstreden) graafwerkzaamheden te
verrichten. Ze graaft naar silo 17, de lang vergane silo waar enkele
overlevenden -haar vrienden- zitten. In Silo 1 doet de door de Buitenlucht
besmette Donald samen met zijn ontwaakte zus Charlotte ondertussen verwoede pogingen
het ene doemscenario te voorkomen om vervolgens op een ander (wel gewenst) doemscenario
af te stevenen.
Halverwege het boek gebeurt het schier ondenkbare. Even
een ‘waarschuwing’ voor de al te zeer betrokken lezer; bereid je voor, néém even
afstand (laat het boek een paar dagen liggen, ‘wen’ gewoon even aan deze
onvoorziene plotwending. Heel begrijpelijk) Enige wrevel kan hierna de kop
hebben opgestoken- Howey maakt het voor zichzelf wel heel lastig de
verwachtingen van zijn lezers tegemoet te komen. Maar daar is het hem duidelijk
niet om te doen en plot-technisch komt het dan ook uiteindelijk allemaal logisch
uit. Na honderden jaren wordt het mysterie van de Buitenwereld onthuld, de
overlevenden stappen naar buiten en zijn klaar voor een Nieuw Begin.
Op zich een prima afloop: alles klopt en is (min of meer)
helder en aannemelijk. Een happy end, wat wil je nog meer? Nou, méér. Howey voelt
kennelijk nattigheid en probeert zich in een nawoord te ‘verdedigen’. Zijn einde
ís inderdaad geen einde, want eindes zijn momentopnames. Het is aan de lezer
zelf te bedenken hoe het verdergaat. Ja ja.
Wat hier waarschijnlijk gebeurt is dat Howey zijn onwezenlijke
wereld zó ver heeft doorgevoerd tot een zó danig hoog niveau dat het zo goed
als onmogelijk is je neer te leggen bij een dergelijk banale uitkomst. Drie boeken lang leek hij naar een veelbelovende
climax -de sleutel van het wurgende enigma, de clou van het zo zorgvuldig dichtgelaste
plot!- toe te werken. En vervolgens pakt die climax op de een of andere manier als anti-climax uit. Tamelijk ontredderd sla je het boek ten slotte dicht.
Had Howey het anders kunnen doen? Eigenlijk niet, gezien
de manier waarop hij zijn epos schreef: steeds een hoofdstuk online zetten
zonder tijdens het verdere verloop nog iets te kunnen veranderen. Zoals
opgemerkt, plot-technisch zit het allemaal wel goed. Schrijven kán Howey.
Alleen al het feit dat hij zulke sterke emoties teweeg brengt kan hij vet op
zijn conto schrijven. En het einde van een goede serie geeft altíjd een dubbel
gevoel, aangezien het een afscheid van fijn leesvoer inhoudt. Dus, nogmaals, wees als lezer gewaarschuwd (of wat terughoudender). Ga deze impressieve serie vooral
lezen, maar –om in de sfeer van het boek te blijven- raak het perspectief niet
kwijt...
ØØØOO
Auteur(s): Hugh Howey
NUR: Science fiction
ISBN: 9789021456676
Paperback, € 19,99, 304 pagina's, 2015
Uitgever: Q